Dresuur

Dressuur

Het bekendste onderdeel van de paardensport is dressuur. Bij dressuur worden allemaal figuren gereden.

 

De figuren

Er zijn een heleboel verschillende figuren zoals: een volte (grote en kleine), slangenboog volte, een S, een 8, van hand veranderen, volte halvebaan en nog veel meer.

Bij een A en B dressuurproef worden alleen maar figuren gereden.

Bij L, M1, M2, Z1 en Z2 worden ook moeilijkere dingen zoals appuyeren, piaffe, pirouette is galop en achterwaarts gedaan.

Dit is appuyeren

 

 

 

De bak

Een bak is 20 bij 40 of 20 bij 60 meter. In de bak heb je allerlei letters staan. Dat zijn de A, F, B, M, C, H, E en de K. Dat kun je niet zo makkelijk onthouden, dus is er een zinnetje voor bedacht: Alle Franse Boeren Met Centen Hebben Een Knol. Die letters zijn bedacht omdat je dan weet wat je waar moet doen. Zoals: een grote volte bij C.

 

De wedstrijd indeling

Om te bepalen wat voor een proef je moet doen, moet je naar je rijervaring kijken. Je hebt de B, L, M1, M2, Z1 en Z2. De B is voor Beginners, L is een Lichte dressuur proef, M1 is voor Middelmatig, M2 is voor Moeilijk, Z1 is voor Zeer moeilijk en Z2 ook.

 

Wedstrijdkleding

Voor wedstrijden heb je speciale kleding nodig. Een witte rijbroek, een rijrok of jas, een plastron (dat is een soort stropdas), handschoentjes en rijlaarzen.

Als je geen hele speciale wedstrijd hebt en je bent nog niet zo gevorderd, dan is het beter om een cap op te hebben. Anders dan moet je een rijhoed hebben.

 

Lichtrijden

Lichtrijden is dat je gaat staan en dan weer zitten. Je moet gaan staan als het buitenvoorbeen naar voren gaat. Lichtrijden is voor het paard makkelijker.

 

Carrousel rijden

Carrousel rijden is dat een aantal paarden of pony's naast elkaar of tegelijkertijd rijden.

De speciale figuren die gereden worden bij carrousel rijden zijn: visgraat en zandloper.

Visgraat is dat de hele colonne naar de middenlijn gaat. Op het commando van de commandeur gaat de linkergroep een kleine volte naar links maken en tegelijkertijd gaat de rechtergroep naar rechts.

Een zandloper is dat de hele groep op de middenlijn gaat staan. Dan gaat de eerste naar de linkerhoek. De tweede naar de rechterhoek enz. Aan het einde van de korte zijde gaan de beide groepen diagonaal op waarbij de groepen elkaar kruisen. Aan de andere kant precies hetzelfde waarbij er twee keer het figuur van een zandloper is gemaakt.

Dan loop je tegen elkaar op en ga je op de middenlijn staan en kun je weer verder.

De andere dressuur figuren worden ook wel gereden bij carrousel.

 

Springen De verlichte zit

De verlichte zit is een houding waarin je moet gaan zitten als je gaat springen. Die houding zorgt ervoor dat je paard het makkelijker heeft bij het springen. Je moet dan een beetje gaan staan in de beugels, je bovenlichaam naar voren en je handen moeten mee naar voren.

 

Cafallettie

Een cafalettie is een balk met aan allebei de kanten een kruis. Met die kruizen kun je de cafalettie hoger of lager maken. De cafalettie word gebruikt om je paard op te warmen voor het springen. Voor ruiters die nog niet kunnen of mogen springen zijn de cafalettie ook leuk.

De snelheid (stap of draf) hangt van de afstand van elkaar af. Je kunt cafalettie ook opstapelen tot een hindernis.

 

De sprong

Je moet in een regelmatig tempo op de hindernis afgaan. Je moet goed blijven drijven om te voorkomen dat je stil gaat staan voor de hindernis. (weigeren). De snelheid hangt van de hindernis af. Bij een brede hindernis moet je er sneller op af gaan dan bij een steile.

 

De afzet

Bij het afzetten doet het paard eerst het hoofd en de hals naar beneden om de sprong te bepalen. Bij het afzetten komt de hals omhoog en komen de achterbenen ver naar voren onder het lichaam. Tijdens de afzet moet de ruiter in verlichte zit zitten en meegaan met de beweging van het paard. Je moet met je handen de beweging van de pony volgen en ligt contact houden. Het moeilijke van de is sprong dat de ruiter op het juiste moment in de goede houding moet gaan zitten, want als hij te vroeg de voorhand belast dan verliest het paard zijn evenwicht.

Is de ruiter te laat, dan is hij ook te laat met de beweging van het paard en gaat aan de teugels hangen.

 

Soorten hindernissen

Je hebt allemaal verschillende soorten hindernissen.

De enkelvoudige hindernissen

Een enkelvoudige hindernis bestaat uit één hindernis. De 2 belangrijkste enkelvoudige hindernissen zijn: de hoogtesprong; zoals de steilsprong en de breedtesprong zoals de oxer.

Meervoudige hindernissen

Hindernissen die uit meerdere hindernissen bestaan maar toch een hindernis zijn, worden meervoudige hindernissen genoemd.

Bijvoorbeeld een driesprong.

Het zijn eigenlijk drie sprongen, maar word als één gerekend. De meervoudige sprongen hebben dan een nummer (bijvoorbeeld de 3), maar de onderdelen van een meervoudige sprong heeft dan ook A, B of C er bij staan (bijvoorbeeld: 3A of 3B). Als het paard bij een van de onderdelen weigert, dan moet de hele sprong (bijvoorbeeld de hele 3) opnieuw gereden worden.

Muur

De muur is een hoogtesprong die is gemaakt van blokken.

De moeilijkheid van deze sprong is dat het paard de landingsplaats niet kan zien, waardoor je meer kans hebt dat hij gaat weigeren omdat hij niet durft.

Trippelbar

Een trippelbar zijn drie boomstammen, waar het paard in een keer overheen moet. De 2e stam is iets hoger dan de 1e. De 1e en de 3e sprong zijn even hoog.

De sloot

De sloot is een hindernis in het parcours. De sloot is meestal 2 tot 4 meter breed en 10 tot 15 centiemeter diep. Als het paard verkeerd springt beland het in het water. Het is de vraag hoe jou paard reageert op water op dat moment.

 

Een goed springpaard

Er bestaat geen vast ras of maat voor een springpaard. Een goed springpaard moet wel een paar dingen hebben. De pijpen mogen niet te lang zijn en de hoeven moeten goed en sterk zijn. De achterhand waarmee het paard springt moet rond en sterk zijn. De spronggewrichten moeten goed ontwikkeld zijn. Een korte rug is voor een spring paard niet handig, omdat hij moeite zal hebben met de hindernis. Het paard moet ook een goede conditie hebben, want volgens mensen met ervaring komt 50% van de problemen door pijnlijke spieren of dat het voor hem te moeilijk is. Ook al is er aan de buitenkant niks te zien.

 

De barrage

Als verschillende ruiters foutloos of met een gelijk aantal strafpunten eindigen, dan word er een barrage gereden. Bij een barrage moeten de combinaties over enkele hindernissen springen die verhoogt of verbreedt zijn. Er mogen ook een paar hindernissen bij komen. De ruiter met de snelste tijd en de minste strafpunten heeft gewonnen.

 

De prijzen

Bij een bijzondere wedstrijd krijg je een prijs (als je die verdient). Als prijs krijg je dan een rozet en als het heel bijzonder is een beker. Ruiter en paard krijgen er dan een.

Dit is een eerste prijs voor het paard Dit is de tweede prijs voor het paard